GESCHIEDENIS VAN MALI

Prehistorie

De menselijke aanwezigheid in Mali gaat zeker meer dan 7.000 jaar terug. Overblijfselen uit het Neolithicum (nieuwe steentijd) zijn gevonden in het massief Adrar des Ifoghas (regio Kidal), Ounjougou (Dogonland) en Kobadi (Regio Segou). In Djenné-Djenno zijn sporen teruggevonden van de eerste stedelijke samenlevingsvormen die zich ontwikkelden rond 250 v.C.

Oude Koninkrijken in de Sahel

Mali was de bakermat van drie belangrijke Afrikaanse koninkrijken: Ghana, Mali en Songhai.
Vanaf de 11e eeuw vertelden reizigers over Oude Rijken in de Sahel en tot op de dag van vandaag sluimert het grootse verleden in mondelinge overleveringen.

De handel in goud, slaven, zout, oosterse waren, ijzerproducten, amber, zilver, koraal, glazen kralen, huiden, textiel en wapens trok handelaren aan uit de Maghreb, Egypte, Ethiopië, het Arabisch Schiereiland en rond het jaar 1000 zelfs uit India en China.

Het Tsjaadmeer was toen een enorm waterreservoir, vijfmaal zo groot als vandaag. Er was gras en de Sahel was aantrekkelijk voor reizigers en migrerende volken. Stadsstaten en koninkrijken ontwikkelden zich daar waar oases, rivieren en meren intensieve landbouw en visserij mogelijk maakten. De rijkdom uit de exploitatie van mijnen, handel en veroveringen stapelde zich op.

De oudste bronnen over de politieke geschiedenis van Mali gaan terug tot de 5e eeuw, toen het land deel uitmaakte van het koninkrijk Ghana.

Tussen de 8e en de 10e eeuw beleefde dit koninkrijk een gouden periode en groeide het uit tot een machtig handelsrijk. De hoofdstad Koumbi Saleh was de grootste stad van West Afrika en telde rond het jaar 1000 meer dan 15.000 inwoners. Het was een prachtige stad met stenen huizen en paleizen en twaalf moskeeën.

Na een invasie van de islamitische Almoraviden uit Marokko ging het koninkrijk in 1078 ten onder.

Volgens de overlevering werd het koninkrijk Ghana gesticht door de Soninké, een bevolkingsgroep die nog steeds in dit gebied woont.

Het Koninkrijk Mali was een islamitisch rijk van de Mandinka. Het beleefde zijn grootste bloei in de 14e eeuw en strekte zich uit van de Sahara tot het oerwoud en van de Atlantische Oceaan tot de Niger. Het omvatte het huidige Mali, Senegal, Gambia, Guinee en Mauritanië.

In moeilijkheden gebracht door aanvallen van de Sosso, een naburig volk dat de goudmijnen in handen wilde krijgen, deden de Mandinka een beroep op Sundjata Keïta. Volgens de door griots vertelde overlevering, was Sundjata Keïta gehandicapt en had hij slechts laat leren lopen.

In 1230 werd hij koning en verenigde hij de Mandinka. Hij vormde een leger van tienduizend ruiters en honderdduizend infanteristen en versloeg in 1235 in de buurt van Koulikouro het leger van Soumaoro Kanté, de koning van de Sosso.

Vervolgens veroverde Sundjata Keïta alle koninkrijken in het gebied, die hij onder zijn leiding verenigde tot het Koninkrijk Mali, met Niani als hoofdstad. Hijzelf werd uitgeroepen tot Mansa, "Koning der Koningen". De regeerperiode van Sundjata Keïta stond bekend als een tijdperk van vrede, welvaart en vrijheid. Hij stierf in 1255, waarschijnlijk door verdrinking.

Plagen verplicht: het Koninkrijk Mali verenigde 30 clans met een diverse etnische herkomst, zoals de Malinka, Bambaras, Wolofs en de Toucouleurs. Om die allemaal bij elkaar te houden, stelde Sundjata Keïta "cousinage" in, een systeem van verwantschap door het maken van grappen. Hierdoor leerden de verschillende bevolkingsgroepen met elkaar om te gaan, elkaars tradities te respecteren en de schaarse bronnen van bestaan te delen.
Cousinage legde de mensen ook een taboe op: gebruik geen lichamelijk geweld!

De meest bekende opvolger van Soundjata Keïta was Mansa Moussa, naar verluidt de rijkste mens die ooit op aarde leefde. Zijn faam verwierf hij door zijn pelgrimstocht naar Mekka in 1324 en het verslag dat hiervan gemaakt werd. In zijn gevolg bevonden zich duizenden mensen, gekleed in zijde en 12.000 bedienden. 80 kamelen droegen twee ton aan goud en ook 500 bedienden droegen goudstaven. Onderweg deelde Mansa Moussa zoveel goud uit aan armen en voor het stichten van moskeeën dat de goudprijs 10 jaar nodig had om zich te herstellen.

Na zijn dood raakte het Koninkrijk Mali in verval door intriges en een reeks zwakke koningen. Toearegs vielen binnen vanuit het noorden en Mossi vanuit het zuiden.

Songhai was het derde grote koninkrijk in West Afrika. Het was het eerste land in de regio met een georganiseerd bestuur en beleefde zijn hoogtepunt in de 15e en 16e eeuw.

Onder impuls van Sonni Ali Ber (Ali de Grote) werd het grondgebied gevoelig uitgebreid.
Hij versloeg de Peul en de Toearegs en heroverde Timboektoe in 1468. Hij werd beschouwd als groot strateeg die naar verluidt alle 32 oorlogen won die hij voerde. Zo rustte hij zijn leger uit
met gepantserde cavalerie en een marinevloot op de Niger.

Opvolger Askia Mohammad Toure breidde Songhai verder uit tot het grootste en machtigste Koninkrijk in de Afrikaanse geschiedenis. Het strekte zich uit van de rivier de Senegal in het westen tot centraal Mali in het oosten en heerste over de Niger, de toenmalige handelssnelweg van West-Afrika, over de hele lengte van de rivier. De waardevolle zoutmijnen bij Tagahaza in het noorden maakten eveneens deel uit van Songhai.

Het hele land bloeide. Op het grondgebied leefden duizenden stammen, de hoofdstad Gao telde 100.000 inwoners en in de tweede helft van de 15e eeuw woonden er ook in Timboektoe meer dan 100.000 mensen. Handelscentra evolueren naar verfijnde stedelijke centra met stenen woningen, grote openbare pleinen met marktplaatsen en ten minste één moskee.

Koning Aksia Mohammad Toure benoemde islamitische rechters en liet overal in zijn rijk islamitische scholen bouwen.

In Timboektoe bouwde hij de Sankoré moskee die uitgroeide tot een centrum van geleerdheid waar tienduizenden studenten Islam, geneeskunde en recht studeerden en die daarom weleens gezien wordt als de eerste moslimuniversiteit van West-Afrika.

Naast een vrome moslim was de koning evenzeer een visionair die een revolutie ontketende in
de handel door gewichten, maten en geld te standaardiseren en de vele Songhai-beschavingen samen te smelten tot één enkele nationale cultuur.

Na de dood van Koning Aksia Mohammad Toure in 1528 werd het land geteisterd door een aantal burgeroorlogen en bleek niet elke leider even competent. Concurrentie met de Portugezen en Centraal Afrikaanse rijken en nieuwe handelsroutes, brachten ook economisch verval.

In 1591 kwam de fatale slag. Onder leiding van Ahmad I al-Mansur, "de Gouden Veroveraar", veroverden Marokkaanse troepen, bijgestaan door met musketten bewapende Vlaamse en Spaanse huurlingen, het Songhairijk.

Koloniale tijd

Eind 19e eeuw had Frankrijk een groot koloniaal rijk in Afrika. In 1830 waren de Fransen Algerije binnengevallen en na 17 jaar strijd hadden ze het land volledig onder controle. Frankrijk was niet het enige Europese land dat meedeed met de ‘wedloop om Afrika’. Om Afrika "eerlijk" te verdelen  werd in 1885 de Koloniale Conferentie van Berlijn georganiseerd. Vijftien Europese landen en de Verenigde Staten kwam hier samen. Geen enkele Afrikaanse leider was uitgenodigd.

Een van de landen die aan Frankrijk werd toebedeeld was Opper-Senegal, het huidige Mali.
Centraal Afrika werd onder de Absolute Soevereiniteit van Leopold II geplaatst.

Na fel verzet van de bevolking kwam het gebied vanaf 1893 volledig in Franse handen. Onder
de naam Frans-Soedan werd Mali een onderdeel van Frans-West-Afrika. 
Naast Frans-Soedan omvatte deze unie ook Senegal, Guinea, Ivoorkust en Opper-Volta, het huidige Burkina Faso.

Bij een grote reorganisatie van het Franse koloniale bestuur in 1920 kreeg het gebied weer de naam Frans-Soedan. In 1933 werd het gebied Opper-Volta opgeheven en kreeg Frans-Soedan er enkele provincies bij.

Gedurende de Tweede Wereldoorlog werd het voor Frankrijk steeds moeilijker om alle koloniale gebieden te behouden. Zo werd bijvoorbeeld Indochina door Japan veroverd. Frans-Soedan bleef echter een kolonie van Frankrijk tot 1958.

Onafhankelijkheid

In 1958 verkreeg Frans-Soedan weer autonomie en werd het een zelfregerend lid van de Franse Gemeenschap, een samenwerkingsverband tussen de Franse regering en het bestuur van de voormalige Franse koloniën.

Op 4 april 1960 fuseerde Frans-Soedan met Senegal tot de Fédération du Mali met als hoofdstad Dakar om op 20 juni 1960 volledig onafhankelijk te worden van Frankrijk. Al na twee maanden stapte Senegal uit deze federatie vanwege onenigheid tussen beide deelregeringen over het economisch en politiek beleid.

Op 22 september 1960 riep Modibo Keïta, de eerste President van Mali, in Bamako de onafhankelijkheid uit onder de naam République du Mali.